
Ja, ik ben bang. Dat is waarschijnlijk een understatement. Sinds ik weet dat ik behandeld ga worden, heb ik meer mensen ingelicht over mijn depressie.
Ik heb bewust tegen maar een kleine groep mensen de werkelijkheid verteld. Zolang ik nog geen duidelijke zicht had op behandeling, zei ik liever niets. Ik wilde geen “kop op, schouders eronder” reacties. Als het zo makkelijk was, dan zat ik hier niet.
Nu meer mensen weten hoe het echt met me gaat, wordt mijn angst voor de reacties groter. Gelukkig laten de meeste mensen zich in ondersteunende, en dus positieve manier van zich horen. Maar ik ben bang voor het oordeel.
Zeer bijzonder was mijn gesprek zondagavond met iemand van de kerk. Zij belde mij op om te praten. En ondanks dat zij in december haar zoon begraven heeft, had ze geen enkel oordeel. We spraken over mijn depressie, maar ook over de dood van haar zoon.
Ik was hun secret angel tijdens de adventsperiode. Ik bekende haar gisteravond dat ik het was. Zij was blij dat ik het was en bedankte me voor de kaartjes die ik gestuurd had. Ze beloofde me de komende periode mijn secret angel te zijn.
En ondanks mijn goede gesprekken aan de telefoon en het dagje strand, spelen de laatste week de gedachtes over mijn afscheid weer een grotere rol. En niet zozeer dat ik bezig ben met een tijdstip, de wijze of het doel. Nee, ik ben bezig met mijn uitvaart.
Heb ik alles duidelijk beschreven?
Is mijn afscheidsfilm perfect?
Is mijn administratie op orde?
Kunnen mijn nabestaanden alle informatie goed terugvinden?
Is mijn huis redelijk op orde?
Eerlijk gezegd weet ik niet zo goed waar dit vandaan komt. Met het oog op de startende behandeling weet ik dat de nieuwe toekomst dichterbij komt.
Maar daarmee neemt de angst ook toe. De spanning die ik al voelde afgelopen woensdag en donderdag, weet ik vooral aan de spanning aan het ziekenhuisbezoek. Maar ik realiseer me nu dat ik toen ook al bang was. Niet alleen voor het bezoek, maar ook voor de behandeling. En sinds afgelopen vrijdag is de rollercoaster gestart.
Mijn monsters schreeuwen!!
Dat ik te laf ben om mezelf écht te confronteren met mijn gedachtes en gevoelens.
Dat ik die marathon niet vol kan houden.
Dat ik de strijd niet ga winnen.
Wie denk ik wel, dat ik ben, dat er een andere toekomst voor me is.
En daar zit ook mijn angst. Ik moet de confrontatie met mezelf aan, met mijn monsters. En ja, ik ben bang. Bang dat ik die strijd niet aan kan. Bang dat ik nooit meer beter zal worden en altijd zo zal blijven. Bang dat ik er niet doorheen kom, dat ik de strijd ga verliezen. Bang dat ik altijd zal falen.

De kinderen waren gisteren en zijn morgen bij mij. Alle energie die nog in mijn lijf zit, gaat op aan hen. En dan zie ik woensdag wel weer. Voor de rest zit ik in mijn coconnetje.
Jose