Morgen is de eerste dag van mijn behandeling. Voor mijn gevoel sta ik op een kruispunt. óf ik ga uit mijn depressie komen óf er komt toch een punt.
De laatste dagen zit ik in mijn coconnetje. Bang voor alles wat er de komende tijd op me af gaat komen. Ik besprak vandaag mijn angst met mijn therapeute. Het gevoel van falen dat dit me nooit zal gaan lukken. De monsters die me de afgelopen dagen alleen maar harder hebben afgekraakt dan ooit. Dat er nu niets meer over is.
In alle rust luisterde ze naar me, geen oordeel, geen verwijt. Ze vroeg me naar mijn pijn en verdriet, naar mijn gevoel van liefde. En liefde doet me pijn. Pijn in de zin, dat ik vaak het gevoel heb dat ik alleen geliefd ben als ik me aanpas. Dat ik (kern-Jose) nooit goed genoeg ben.
Liefde komt ook vaak te dichtbij. Mensen van wie ik houd, kunnen door over mijn muren en door mijn maskers heen. Ik wil die mensen geen pijn doen, dus ik duw ze weg. Want loslaten gaat makkelijker als ik die liefde niet voel.
Ik merk dat grote delen van het gesprek langs me heen gegaan zijn (sorry, therapeute). Ik trok me terug in mijn coconnetje.
Als laatste gaf zij mij mee, dat ik blijkbaar mijn coconnetje nodig heb. En zoals je een rups niet kunt forceren om een vlinder te worden, maar op zijn moment uit zijn cocon kruipt, mocht ik ook in mijn coconnetje zitten. Tot het tijd wordt om er uit te komen. En eerlijk gezegd was mijn eerste gedachte op dat moment, dan zal je zien dat ik zo’n lelijke mot ben in plaats van een vlinder.
Voor al mijn lifelines voel ik liefde. Dat kan ook niet anders, want anders zouden zij niet mijn lifelines zijn. Dat maakt ook, dat ik ze aan de ene kant heel hard nodig heb om deze periode door te komen, maar ook dat ik ze het liefst zo ver mogelijk weg wil duwen. Want diep in mij zit een verlangen naar loslaten.
Ik weet dat naast iemand staan met een depressie ontzettend zwaar is. Ik heb immers zelf op die plek gestaan. En toch ben ik ergens blij met die paar mensen die genoeg om mij geven dat ze mijn stemmingswisselingen accepteren, relativeren en me vooruit helpen.
Een van mijn lifelines stuurde vandaag wat appjes. Uiteindelijk kwam anderhalf uur geleden dit appje: “En snap wel dat ze (de monsters) nu meer schreeuwen dan ooit, maar waarom is dat dan” en een tijdje later🔦 .
Ik weet het antwoord niet. Ik weet niet waarom ze nu harder schreeuwen dan ooit.
Misschien zijn ze bang om de macht over mij kwijt te raken?
Misschien is deze depressie inmiddels al zo vertrouwd dat ik bang ben voor iets anders? Misschien is het mijn eigen angst om weer te falen?
Ik merk alleen dat ik me op dit moment nauwelijks kan verzetten. Maar morgen ga toch de strijd aan. Ik moet van mezelf knokken, alles geven wat ik heb, ook als dat betekent dat ik de eindstreep niet haal. Dan heb ik in elk geval alles gegeven.
Jose